De onzin van bewegingsmelders
Er is een groeiende vraag naar oplossingen die het energieverbruik reduceren, en tegelijk het comfort verhogen. De bewegingsmelder is daar een bijzonder mooi voorbeeld van. Mits goed toegepast levert het een aardige besparing op. Met nadruk op “mits”.
Als eerste: we hebben beweging- en aanwezigheid detectie. In het kort: het bewegen van warmte, of het verplaatsen van lucht (infrarood versus microgolf). Deze melders kunnen dan aan/uit schakelen door het onderbreken van de fase, of dimmen middels een DALI protocol. Wij vinden dat veilig werken begint met zien wat je doet, en daar is licht belangrijk voor. We zullen daarmee in een warehouse adviseren om een DALI sensor te gebruiken welke de verlichting dimt als er geen beweging is, en bij een kantoor kan het licht uit als er geen aanwezigheid is.
Energiebesparing is daarmee te vergroten, want het licht brand immers alleen als er aanwezigheid is. Verlaat men de ruimte, dan gaat na een ingestelde tijd de verlichting uit (of dimt, en gaat daarna uit). Stel. De verlichting in een ruimte gaat na 10 minuten uit, vanaf het moment dat er geen beweging is geregistreerd. Dit gebeurd gemiddeld viermaal per dag, voor een periode van een half uur. Ofwel, per dag is er twee uur niemand in de ruimte aanwezig. Minus de viermaal 10 minuten waarin de sensor de verlichting aan laat, is 1 uur en 20 minuten. Ofwel: 40 minuten onnodig licht aan, een reductie in efficiëntie van 33%.
Als er personeel is wat de discipline heeft om bij het verlaten van de ruimte het licht uit te doen, is dit beter toepasbaar dan het gebruiken van een bewegingsmelder. Ook als deze persoon dan incidenteel vergeet het licht uit te doen. Denk daarom goed na:
- Wat is het gebruik van de ruimte;
- Kan het licht voor langere periode uit, en is dit langer dan de minimaal de nalooptijd van de sensor;
- Wat kost een sensor, en hoe snel heb je dit met de huidige stroomprijs terugverdient;
- Is een sensor mogelijk verplicht vanuit het activiteitenbesluit.